Stellantis, de multinationale autofabrikant, heeft in Canada voor verontwaardiging gezorgd door de productie van de opnieuw ontworpen Jeep Compass abrupt te verplaatsen van de assemblagefabriek in Brampton, Ontario naar Belvidere, Illinois. Deze stap, onderdeel van een bredere investering van 13 miljard dollar in Amerikaanse faciliteiten, heeft politieke spanningen en beschuldigingen van minachting voor Canadese werknemers en overeenkomsten doen ontstaan.
De productieverschuiving en de Canadese reactie
Het besluit om de Compass-productie te verplaatsen werd genomen na een periode van handelsgeschillen met de Verenigde Staten onder de regering-Trump, waardoor zorgen ontstonden over de toekomst van Brampton Assembly. De wijziging in de plannen heeft Canadese functionarissen boos gemaakt, die beweren dat Stellantis de toezeggingen aan de auto-industrie van het land heeft genegeerd. De situatie escaleerde toen het bedrijf niet verscheen voor een commissie van het Lagerhuis die onderzoek deed naar contracten met betrekking tot de fabriek in Brampton.
De no-show-hoorzitting
Ondanks dat ze waren opgeroepen om te getuigen, waren vertegenwoordigers van Stellantis afwezig bij de parlementaire hoorzitting, onder verwijzing naar “technische problemen”. Commissievoorzitter Kelly McCauley uitte zijn ongeloof en noemde de afwezigheid ‘verbijsterend’, terwijl vicevoorzitter Marie-Hélène Gaudreau verklaarde dat ze ‘sprakeloos’ was. Critici wezen op de wijdverbreide acceptatie van technologieën voor vergaderingen op afstand tijdens de pandemie, en vroegen zich af waarom een groot bedrijf de logistieke hindernissen niet kon overwinnen.
Reactie van het bedrijf en voortgezet onderzoek
Stellantis beweerde dat het “klaar en beschikbaar was om op afstand te verschijnen”, maar kreeg te maken met niet bekendgemaakte IT-problemen die deelname verhinderden, ondanks een succesvolle testrun met het IT-team van de commissie. De Canadese mediavertegenwoordigers van het bedrijf zwijgen over de kwestie. Het parlementaire onderzoek naar contracten met Stellantis wordt voortgezet en de autofabrikant is uitgenodigd om aanstaande donderdag opnieuw voor de commissie te verschijnen.
Dit incident onderstreept een groeiende trend waarbij multinationale ondernemingen geopolitieke factoren voorrang geven boven langetermijnrelaties met nationale economieën. De zaak roept vragen op over de afdwingbaarheid van investeringsovereenkomsten en de invloed die overheden hebben bij onderhandelingen met grote bedrijven.
Het onderzoek is nog gaande en verdere getuigenissen kunnen de volledige omvang van de bedoelingen van Stellantis en de mogelijke gevolgen voor Canadese autoarbeiders onthullen.
