Europese autofabrikanten en verschillende lidstaten dringen er bij de Europese Commissie (EC) op aan om haar geplande verbod voor 2035 op nieuwe voertuigen met interne verbrandingsmotor (ICE) te herzien. Deze stap komt omdat de groei van de verkoop van elektrische voertuigen (EV) vertraagt, de concurrentie van Chinese fabrikanten toeneemt en de zorgen over mogelijk banenverlies in de autosector toenemen.
Groeiend verzet tegen de deadline van 2035
Zes EU-landen – Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Italië, Polen en Slowakije – hebben de Europese Commissie formeel verzocht de voortzetting van de verkoop van hybride voertuigen en andere technologieën na 2035 toe te staan, met het argument dat deze kunnen bijdragen aan de vermindering van de uitstoot. Ze pleiten ook voor het opnemen van koolstofarme en hernieuwbare brandstoffen in de decarbonisatiestrategie van het blok. Deze vraag weerspiegelt een bredere angst dat een abrupte overgang naar elektrische voertuigen het Europese concurrentievermogen zou kunnen ondermijnen, wat mogelijk tot industriële achteruitgang zou kunnen leiden.
De Duitse bondskanselier Friedrich Merz heeft er specifiek bij de Commissie op aangedrongen om plug-in hybrides, EV’s met bereikverlenging en zeer efficiënte verbrandingsmotoren na de grens van 2035 toe te staan. Italië dringt afzonderlijk aan op vrijstellingen voor voertuigen die op biobrandstoffen rijden. BMW streeft ondertussen naar vrijstellingen voor plug-in hybrides en ‘duurzame’ brandstoffen, terwijl ze pleit voor een verschuiving naar het evalueren van emissies over de volledige levenscyclus in plaats van alleen de uitlaatemissies alleen.
Dit debat brengt een kritische spanning aan het licht: de inzet van de EU voor de klimaatdoelstellingen versus de economische realiteit van de auto-industrie. Het verbod van 2035 was bedoeld om de adoptie van elektrische voertuigen te versnellen, maar de haalbaarheid van een dergelijke snelle verandering wordt nu in twijfel getrokken.
Milieuproblemen en alternatieve voorstellen
Milieugroeperingen zijn fel gekant tegen elke verzwakking van het mandaat voor 2035. Transport & Environment-directeur Lucien Mathieu waarschuwt dat het vrijstellen van biobrandstoffen de CO2-uitstoot zou kunnen verhogen, de aanvoer van biobrandstoffen zou kunnen wegleiden uit sectoren als de scheepvaart en de luchtvaart, en zelfs ontbossing zou kunnen aanmoedigen. Dit onderstreept de complexiteit van duurzame brandstofinkoop en het potentieel voor onbedoelde gevolgen.
Frankrijk biedt een contrasterende aanpak, dringt er bij de EU op aan om de binnenlandse batterijproductie te ondersteunen en stelt verplichte elektrificatie voor van bedrijfswagenparken met voertuigen die binnen het blok zijn geproduceerd. President Emmanuel Macron koppelde het handhaven van de doelstelling voor 2035 expliciet aan het veiligstellen van investeringen in Europese batterijfabrieken. Polestar-CEO Michael Lohscheller noemde elke vertraging ronduit “een slecht idee”, waarbij hij waarschuwde dat andere landen de EV-transitie zullen leiden als Europa wankelt.
Historische parallellen en onzekerheid over de regelgeving
Volvo-directeur Håkan Samuelsson trekt parallellen met het verzet van de industrie in het verleden tegen veiligheidsnormen zoals katalysatoren en veiligheidsgordels, en stelt dat verplichte regelgeving noodzakelijk is om een wijdverspreide adoptie van schonere technologieën te garanderen. Dit duidt erop dat autofabrikanten in het verleden voorrang gaven aan de kosten op de korte termijn boven de milieuvoordelen op de lange termijn.
Het is de bedoeling dat de EC haar voorgestelde hulppakket op 10 december bekendmaakt, maar de diepe verdeeldheid en complexiteit van de kwesties kunnen tot vertragingen leiden. Verwacht wordt dat het pakket niet alleen het ICE-verbod zal aanpakken, maar ook stimulansen zal bieden voor het groener maken van bedrijfsvloten, het stimuleren van door de EU gemaakte componenten in batterijpakketten en het versoepelen van de tussentijdse CO2-doelstellingen. Er wordt ook nagedacht over een nieuwe categorie ‘E-auto’s’ voor elektrische stadsauto’s van Europese makelij.
Uiteindelijk zal het voorstel van de Commissie kritisch worden bekeken door de Europese Raad en het Parlement, een proces dat zich waarschijnlijk tot ver in volgend jaar zal voortzetten. De uitkomst zal bepalen of de EU haar agressieve EV-tijdlijn zal verdubbelen of compromissen zal sluiten om de zorgen van de industrie weg te nemen.





























